In ons land wordt ieder mens geregistreerd. Daarbij worden een aantal gegevens vastgelegd. Zo ontstaat een unieke beschrijving. Slechts één mens zal aan die registratie voldoen. Het zijn je voornaam (misschien hebben je ouders God gebeden voor een goede naam), je achternaam, je geslacht, je geboortedatum en geboorteplaats, je moeder en vader en je nationaliteit. Vroeger werd in Nederland ook nog de kerk waar je ouders toe hoorde vastgelegd. Alles bij elkaar je formele persoonlijke identiteit.
In ons land vindt men ook nog andere zaken van belang. Of je immigrant bent bijvoorbeeld en uit welk land dan wel, en tot welke leeftijdsgroep of generatie je behoort. En verder vindt men je opleiding, je baan of bedrijf als je die bezit belangrijk. Ook je afkomst, het feit dat je de man of vrouw bent van iemand, dat je kinderen hebt of dat je in een bepaalde stad, dorp of buurt te woont zijn van belang.
Geestelijke identiteit
In de bijbel wordt enkele tientallen keren vertelt wie je bent als je vertrouwt op Jezus. Dat is vooral terug te vinden in de brieven van Paulus. In de bijbel staan deze teksten meestal in de meervoud vorm. Hieronder staan er enkelen geschreven in de “ik” vorm.
Enkelen gaan over hoe God tegen ons aan kijkt zoals 2 Kor 5: 17. ‘Ik ben een nieuwe schepping’. Efeze 4:24 ‘Ik ben rechtvaardig en heilig’. Efeze 1:1, Kor.1:2, Fil 1:1 en Kol 1:2 ‘Ik ben een heilige’. Kolossenzen 3:12 en 1 Tess.1:4 ‘Ik ben door God uitverkoren, heilig en bemind’.
Anderen gaan over de relatie die we met God hebben als gelovigen zoals Johannes 1:12 ‘Ik ben een kind van God’. Romeinen 8:14,15 en Galaten 4:6 ‘Ik ben een zoon van God; God is geestelijk mijn Vader’. Efeze 2:19 ‘Ik ben een medeburger en huisgenoot van God’. Johannes 15:15: ‘Ik ben een rank van de ware wijnstok’.
Een derde categorie gaat erover wat we zullen uitwerken in deze wereld zoals Matteüs 5:13-14 ‘Ik ben het zout der aarde en het licht der wereld. Johannes 15:16 ‘Ik ben door Christus uitgekozen en aangewezen om voor Hem vrucht te dragen’. 2 Korintiërs 5:18 en 19 ‘Ik ben verzoend met God; Hij heeft mij de bediening der verzoening gegeven’.
Mooi om deze teksten hardop uit te spreken en in je hart te laten zakken. Zo kun je ze gebruiken tot opbouw van je geloof.
Als je geestelijke identiteit groeit wordt het andere minder belangrijk
Familie, opleiding, beroep, een baan, een missie, man/vrouw, kinderen geven mensen een gevoel voor eigen waarde. Voor de apostel Paulus gold dat niet meer. Filippenzen 3: 5-8 ‘… besneden ten achtsten dage, uit het volk Israel, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de wet een Farizeeër naar mijn ijver een vervolger van de gemeente, naar de gerechtigheid der wet onberispelijk. Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade (drek) geacht’ (NBG vertaling).
Ook andere identiteitszaken verdwijnen naar de achtergrond. Galaten 3: 27 en 28 ‘Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus’. In een kerk of gemeente, die ‘in Christus’ is, verdwijnen de menselijke identiteitszaken dan ook naar de achtergrond.
Wie jij bent volgens Jezus
Jezus wil graag dat we hem volgen en doen wat Hij ons opdraagt. We maken ons dan steeds minder druk over wie we zijn en wat we doen. Als we maar achter Jezus blijven gaan. Maar in principe is het ook een kant van wie ze zijn.
Essentieel is dan dat we goed kunnen luisteren naar wat Jezus zegt en dat kunnen de schapen. In Johannes 10: 27 staat: ‘Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij’. De schapen maken zich niet druk of ze wel van waarde zijn of wat hun capaciteiten zijn, het is gewoon de meester die ze volgen. De schapen houden herder Jezus in beeld. En de herder leidt de schapen van de één naar de andere weide.
Dat luisteren leidt ons tot de volgende stap, namelijk gewoon doen waartoe Jezus ons leidt. Ook al zijn dat stappen, die we eerst voor onmogelijk hadden gehouden. Johannes 15:7 ‘Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren (HSV)’. Deze tekst heeft vier onderdelen:
- Als jullie in mij blijven: dat is een bekend thema in het NT, hieronder meer.
- en mijn woorden in jullie,: dat is wat de Heer heeft gezegd, maar misschien vooral ook naar wat Hij nu in een bepaalde situatie zegt.
- kun je vragen wat je wilt: volgens de Studiebijbel CVB kun je ook vertalen met “kan je bidden wat je wilt”. Wij kennen ‘bidden’ ook als de woorden van God uitspreken.
- en het zal gebeuren : dat is als God spreekt, het gebeurt dan ook.
Wij zijn dan een instrument in Gods handen. We werken samen met Hem: Hij spreekt in ons en wij spreken het uit. Wij zijn dan een koninklijk priesterschap. Hoewel we ons zelf niet meer druk maken over wie we zijn, zal het voor anderen duidelijk zijn. Deze broeder is een echte apostel of deze zuster een ware profeet.
Je plaats in de gemeente
De apostel Paulus wijdt een belangrijk deel van zijn brief aan de gemeente van Korinte aan het onderwerp wie welke plek in de gemeente heeft. Let op: ook hier niet wat je doet in de eerste plaats, maar wie je bent in de eerste plaats. In de vertalingen van de bijbel is dit onderwerp te vinden in 1 Korintiërs 12. Goed om dit hele hoofdstuk te lezen.
God heeft ons verschillend gemaakt. Iedereen heeft zijn eigen belangrijke functie in de gemeenschap. Paulus vergelijkt dat met een menselijk lichaam met haar diverse onderdelen. Zo zijn de plekken voor mensen in de gemeenschap ook heel divers. Maar we hebben elkaar nodig. In de gemeenschap zijn geen hogere en lagere plekken. Om dit duidelijk te maken schrijft Paulus ‘… juist die delen van het lichaam die het zwakst lijken zijn het meest noodzakelijk’ (vers 22).
De Heilige Geest geeft een bepaalde plek aan jou, misschien later weer een andere plek. Stel je hebt de taak van ‘herder’ voor de pastorale zorg. Dat ben je dan ook. Misschien heeft de leiding van jouw kerk of gemeente dat ook ontdekt en ben je aangewezen voor de pastorale zorg. Maar ook als je in jouw kerk of gemeente niet bent aangewezen voor die taak ben je toch een ‘herder’ en zal God mensen op je pad brengen.
Deze mooie principes van God kunnen we ook in de wereld waarin we leven uitdragen. En dit kan ook onze insteek zijn in het functioneren in de maatschappij.
Hoe weet je welke plek je heeft?
Het is een taak voor leiders om je aan te geven welke plek je hebt. Die dienen dat ook jouw duidelijk te maken. Het is goed om er ook zelf over te bidden en na te denken. Een hulp om te bepalen is te bedenken wat je leuk vind om te doen en wat juist niet. En wat je gemakkelijk lukt en wat juist moeilijk is.
In de maatschappij is dat nog weer anders dan in de kerk. Als je jong bent en je zit op school, is je reken- en taalvaardigheid belangrijk. Als je gaat werken zijn dikwijls je sociale vaardigheden doorslaggevend, naast allerlei specifieke vaardigheden. Als je met pensioen gaat is van belang dat je kunt genieten van het leven.
Het is ook goed om je te ontwikkelen. Dat is iets waar je aan kunt werken. En dat is iets wat de Geest van God ook in je werkt. Hij laat je groeien.
‘Zijn’
Liane Payne schrijft in haar boek ‘Herstel van identiteit’ over ‘zijn’. Ze spreekt in een beeld van de herder en zijn schapen. Een schaap dat in evenwicht is kan gewoon op zijn gemak van de aanwezigheid van de herder en van de weide genieten. Niet meer veel doen omdat we denken dat we dan meer zijn, maar vooral genieten van het zijn.
VRAGEN:
1. Noem tien dingen waarin je het evenbeeld van God bent.
2. Weet je wat ‘in Christus zijn’ betekent?
3. Zou je ook weten wat je plek is in de gemeente?
4. Zit je ook op die plek?