Hier nog drie citaten uit studies. De laatste is van Wim Rietkerk, de andere twee weet ik niet meer. Het eerste citaat gaat er over dat zelf Jezus bevestiging nodig had van Zijn Vader om in dit leven te kunnen staan. Het tweede citaat geeft aan dat met een sterke identiteit geen schaamte meer hoeft binnen te komen. Het voorbeeld is Jezus. Het derde citaat geeft inzicht aan de hand van de gelijkenis van de Verloren Zoon inzicht hoe je van schuld, schuldgevoel en schaamte af kunt komen.
Een gezond beeld van je zelf, dus je niet ongezond schamen, was ook voor Jezus belangrijk. Toen hij gedoopt werd door Johannes kwam er een stem uit de hemel: Jij bent de Geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. Waarom moest God dat nog zeggen? Mijn idee is dat God niet geheel toevallig dit deed voor de verzoeking in de woestijn. Ook Jezus had het nodig te weten wie Hij was en kon niet zonder een zeer sterke identiteit (in God). Ook dat maakte het dat Hij bestand was tegen de verleiding van macht, eer en wat dies meer. Hij hoefde geen schaamte te compenseren, hoefde niet bevestigd te worden door aanbidding maar had zekerheid in Zichzelf. Er was geen plaats voor ongezonde schaamte in Hem
Weet je hoe Jezus houding was wanneer hij beschaamd werd, tot voorwerp van schaamte gemaakt werd?
Toen Jezus in de steek werd gelaten door zijn vrienden.
Vals beschuldigd werd van Gods lastering door zijn aanklagers.
Geslagen werd met een stok.
Publiekelijk belachelijk werd gemaakt.
Toen ze hem al zijn kleren uitdeden en Hij daar naakt stond.
Geslagen werd met een zweep.
Toen hij publiekelijk gemarteld werd.
Toen Hij gemaakt werd tot een belachelijke gek toen hij op het kruis gehangen werd.
Ze lachten hem uit terwijl Hij aan het kruis hing en zeiden: ‘Jij die anderen gered hebt redt nu eens jezelf’
Jezus werd tot schande gemaakt en Hij droeg deze, zodat wij ons niet meer hoeven te schamen.
Het mooiste voorbeeld van herstel uit zowel schuld als schaamte vind ik in de gelijkenis van de Verloren Zoon. Als de zoon terugkeert, zegt hij twee dingen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u” (schuld), en “Ik ben niet meer waard uw zoon te heten” (schaamte). De vader is zo blij met zijn teruggekeerde zoon dat hij de schuld wegwuift en hem omarmt. De schaamte geneest hij als hij zegt: “Haal vlug de beste kleren, trek ze hem aan en doe hem een ring aan de hand en laten wij feestvieren, want mijn zoon hier was dood en is weer levend geworden” (Lucas 15:22-24). Die ring is het teken van zijn zoonschap. Dat wil zeggen: de zoon krijgt niet alleen vergeving, hij wordt ook weer in ere hersteld, hij wordt opnieuw als zoon aangenomen en zijn vader legt zijn arm om hem heen en zegt: ik ben zo blij dat je er weer bent. Zonder die tweede fase van de liefdevolle aanvaarding zou de zoon wel vergeving hebben ontvangen, maar hij zou zijn schaamte nooit zijn kwijtgeraakt. Hij zou zijn blijven rondlopen met gevoelens van: ik ben tekortgeschoten, ik beantwoord niet aan wat mensen van mij verwachten, ik heb een hekel aan mijzelf.